§ 20-137.1. Kinderbeveiligingssystemen vereist.
a) elke bestuurder die een of meer passagiers jonger dan 16 jaar vervoert, moet al deze passagiers naar behoren laten vastzetten in een kinderbeveiligingssysteem of veiligheidsgordel dat voldoet aan de federale normen die van toepassing zijn op het moment van vervaardiging.
(a1) een kind dat minder dan acht jaar oud is en minder dan 80 pond weegt, moet naar behoren worden beveiligd in een op het gewicht afgestemd kinderbeveiligingssysteem., In voertuigen die zijn uitgerust met een actieve voorairbag aan de passagierszijde, moet, indien het voertuig een achterbank heeft, een kind van minder dan vijf jaar oud en minder dan 40 pond in gewicht naar behoren op een achterbank worden bevestigd, tenzij het kinderbeveiligingssysteem is ontworpen voor gebruik met airbags. Indien er geen zitplaats beschikbaar is die is uitgerust met een heupgordel en schouderriem om het voor het gewicht geschikte beveiligingssysteem voor de passagiers van kinderen goed te bevestigen, mag een kind jonger dan acht jaar en tussen de 40 en 80 punten alleen door een goed gemonteerde heupgordel worden tegengehouden.,
b) de bepalingen van dit punt zijn niet van toepassing: i) op ambulances of andere voertuigen voor hulpdiensten; ii) indien alle zitplaatsen met kinderbeveiligingssystemen of veiligheidsgordels zijn bezet; of iii) op voertuigen die krachtens de federale wet-of regelgeving niet met veiligheidsgordels moeten zijn uitgerust.
c) elke bestuurder die verantwoordelijk wordt geacht voor een overtreding van deze sectie, kan worden gestraft met een straf van niet meer dan 25 dollar ($25,00), zelfs wanneer meer dan één kind jonger dan 16 jaar niet naar behoren in een beveiligingssysteem is vastgezet., Een bestuurder die op grond van deze afdeling wordt belast omdat hij een kind jonger dan acht jaar niet naar behoren in een beveiligingssysteem heeft vastgezet, wordt niet veroordeeld indien hij op het ogenblik van zijn voor de rechter bevredigende proefbewijs overlegt dat hij vervolgens een goedgekeurd beveiligingssysteem voor de passagiers van een kind heeft aangeschaft voor een voertuig waarin het kind normaal wordt vervoerd.
(d) een schending van deze bepaling heeft alle volgende gevolgen:
(1) twee rijbewijzen worden beoordeeld overeenkomstig G. S. 20-16.
(2) Er worden geen verzekeringspunten beoordeeld.,
(3) de overtreding vormt geen nalatigheid op zich of medeplichtige nalatigheid op zich.