Chŏnju, ook gespeld als Jeonju, stad en hoofdstad van Noord-Chŏlla (Jeolla) do (provincie), Zuidwest-Zuid-Korea. Het ligt 34 km ten oosten van de Gele Zee en is omgeven door steile heuvels met versterkte kastelen. Chŏnju, een van de oudste steden van Korea, is ontstaan in de periode van de Drie Koninkrijken (ca. 57 v.Chr.–668), toen het een strategisch punt was van lokaal civiel en militair bestuur., Bekend als de bakermat van de Chŏson (Yi) dynastie (1392-1910), heeft de stad vele historische gebouwen, waaronder de grootste overgebleven wijk van traditionele huizen van Korea (hanok). Hoewel de bevolking is gegroeid, heeft de stad iets van een landelijke uitstraling behouden, met veel parken en een arboretum. Het is per spoor en snelweg verbonden met Seoul Noord via Taejŏn (Daejeon) en met de havensteden Kunsan (Gunsan) en Yŏsu (Yeosu). De industriële basis van de stad omvat papier frezen en auto-onderdelen productie., Chonbuk National University (1947), Jeonju University (1946), en Jeonju National University of Education (1963) zijn er gevestigd. Pop. (2010) 649,728.